Berend Botje

We kennen allemaal het kinderversje: Berend Botje ging uit varen, met zijn scheepje naar Zuidlaren. De weg was recht, de weg was krom, nooit kwam Berend Botje weerom. Een twee drie vier vijf zes zeven, waar is Berend Botje gebleven? Hij is niet hier, hij is niet daar. Hij is naar Amerika. We weten ook waar hij staat. Maar is het waar?

Waarachtig, het is waar!

Ga er maar eens goed voor zitten. Hij was een Zuidlaarder van formaat. Zijn naam is Lodewijk van Heiden en hij is geboren op de Laarhof in 1773 als zoon van de Graaf van Heiden, die destijds de Drost van Drenthe was. Op negenjarige leeftijd werd hij cadet bij de Hollandse zeemacht. Dat was in die tijd gebruikelijk, hoger onderwijs was er niet, je werd geschoold op het werk. Toe hij 16 was kreeg hij de rang van Luitenant ter Zee. Hij maakte verschillende reizen naar overzeese gebiedsdelen.

 

In 1795 moest Stadhouder Willem vluchten naar Engeland omdat de Fransen ons land binnenvielen. Lodewijk was officier op het schip dat hem wegbracht. Bij thuiskomst werd hij gearresteerd, omdat het nieuwe bewind daar niet zij enthousiast over was. Ze sloten hem op in het Buitenhof in Den Haag, een berucht cachot voor zware misdadigers en ander gepeupel. Na twee maanden werd hij bevrijd door de Franse Generaal Pichegru, die dat wat objectiever bekeek. Jawel, dat is de man van het gezegde: “Wat nu wat nu zei pichegru“.

 

Maar dat is een verhaal apart. Lodewijk vroeg kort daarop ontslag uit de militaire dienst en keerde terug naar Zuidlaren. Toen hoorde hij dat de Tsaar van Rusland dringend verlegen zat om ervaren zeeofficieren. Hoewel nog maar 22 jaar oud werd hij al snel door de Tsaar van Rusland aangesteld als kapitein -luitenant. Tot 1803 was de Zwarte Zee zijn operationeel gebied. Hij voldeed aan de verwachtingen en werd al snel bevorderd tot kapitein ter zee tweede klasse. In 1808 werd hij tot eerste klasse bevorderd en kreeg het bevel over de flottielje in Swaeborg in de oorlog tegen Zweden. In 1809 volgde de benoeming tot commandant van het eskader in Nieuw Finland. Het beleg van Danzig leverde hem in 1813 de bevordering tot commodore op. Hij was toen 40 jaar.

 

Lodewijk was intussen getrouwd met de dochter van de Zweedse admiraal d’Akelije. Ze kregen 4 kinderen. Lodewijk wilde graag terug naar zijn vaderland, maar de Tsaar wist hem door een serie onderscheidingen aan zich te binden. In 1817 werd hij schout bij nacht. Hoewel hij een loopbaan had waar menigeen jaloers op was moest het hoogtepunt nog komen. In 1826 kreeg hij het bevel over de vloot die samen met de Engelse en Franse eskaders naar de Middellandse zee werd getuurd om de oorlog tussen Turkije en Griekenland te beëindigen. Op 8 oktober 1826 vond een van de belangrijkste zeeslagen plaats. De slag van Navarino leverde een nederlaag op voor de Turks -Egyptische vloot, en de geduchte batterijen van de vesting Navarino werden vernietigd. Lodewijk ontsnapte ternauwernood aan de dood toen het halfdek waar hij zich bevond door een kanonskogel werd verbrijzeld.

 

De overwinning leverde hem de rang op van vice-admiraal op en verschillende onderscheidingen. Zijn aanzien steeg ook internationaal: de Grieken zagen hem als de verlosser van de Turkse overheersing. Ze noemden hem liefkozend Bébé, wat vader betekent. In Athene is een zijstraat van het Victorieplein naar van Heiden genoemd en in 1827 werd hij op een Griekse postzegel vereeuwigd. Op het hoogtepunt van zijn roem, behangen met veel Europese Op het hoogtepunt van zijn roem, behangen met veel Europese eretekenen, werd hij teruggeroepen door de tsaar en benoemd tot opperbevelhebber van de Russische vloten en gouverneur van Kronstadt. Lodewijk werd van hoog tot laag geacht en overal waar hij verscheen dwong hij respect af.

 

In 1832 kam hij voor het laatst terug in zijn geboorteland. Hij werd in Nederland ingehaald als een vorst. Koning Willem 1 stelde hem een gewapende stoomboot ter beschikking waarmee hij belangrijke plaatsen bezocht. (met zijn scheepje naar Zuidlaren) Zo bezocht hij ook zijn geboorteplaats Zuidlaren waar zijn roem hem was vooruitgesneld. Een erewacht begeleidde de admiraal naar het gemeentehuis en in zijn geboortehuis Laarwoud werd hem een groot feest aangeboden. Hij bleef nog een tijdje in Zuidlaren.

 

Zijn koosnaam Bébé werd in de volksmond al snel verbasterd tot Berend Botje. Uiteindelijk vertrok hij naar Amerika. Ook daar kon hij zijn draai niet vinden en hij keerde terug naar Reval (Tallinn). In Reval werd Lodewijk ziek. Hij kreeg waterzucht en overleed op 77-jarige leeftijd. Reval werd zijn laatste rustplaats en niet Zuidlaren zoals hij zelf had gewenst. Het tobberige kereltje voor de Rabobank doet hem eigenlijk geen recht, maar in ieder geval zijn wij hem niet vergeten.

Scroll naar boven